Met een nadelig gemiddeld ratingsaldo van 286 punten mag het geen wonder heten dat ons viertal niet veel hoop kon hebben op een positief resultaat tegen Caïssa-Eenhoorn, in de 2e ronde van de bekercompetitie.

Emil (1376), die, behalve Roland aan het 4e bord, ook op het laatste stuk van de aanrijroute de verouderde tomtom van André’s auto verving, zodat we met niet al te veel vertraging in De Kreek arriveerden, speelde tegen Roy Kerkhoven (1964) met zwart een onbevangen partijtje. Hij kwam zelfs een (gambiet)pion voor, hield het lange tijd droog maar liet zijn koning helaas in een matnet strikken.

Kopman André (1868) heeft een ongeveer gelijkwaardige rating aan die van zijn tegenstander, Gijs Leene (1844). Hij stak een pion in actief stukkenspel maar kon dat niet effectueren. Toen zijn tegenstander het initiatief overnam was het snel gebeurd.

Jan (1762) kwam in Peter Holscher een goede bekende, van o.a. het jaarlijkse NHSB-veteranentoernooi, tegen. In hun 10e ontmoeting probeerde onze 2e bordspeler met een opmars van zijn zwarte b-pion verwarring te stichten, maar dat werkte averechts. Het kleinood ging uiteindelijk verloren en de moeilijkheden groeiden hem boven hoofd.

Als laatste hield Robin (1811) stand tegen Robbert van Dijkhuizen (1843). Met een pionnenstorm op de koningsvleugel probeerde hij tevergeefs voordeel te bereiken. Zwart sloeg terug en omstreeks half 12 viel onze 4e nul.

Waarna André eerst Emil naar de Staalmeesterslaan in Amsterdam reed en vervolgens bij Guisveld in Zaandijk Robin en Jan afzette.Einde bekeravontuur.